Het was een grauwe dag. Alweer. De dagen hier waren zelden zonnig, de rijken woonden in de zonnige oorden. Aleria kon zich een reis naar het eerstvolgende deel al niet veroorloven. Voor nu zag het eruit dat ze de volgende dag al niet eens ging halen. 0000-00-00-05-3-57. Dat was wat de zwak, groen oplichtende cijfers op haar onderarm aangaven. Ze had nog nul jaren, nul weken, vijf uren, drie minuten en zevenenvijftig seconden, die langzaam wegtikten. Voor het vallen van de avond moest ze een persoon vinden om tijd van af te nemen. Anders zou het een zekere dood voor haar betekenen. Ieder ander mens zou niet rationeel meer kunnen handelen en denken onder de druk van de naderende dood. Aleria, echter, was eraan gewend. Al jaren leefde ze in de schaduw van de dood, die altijd dreigend boven haar hoofd hing. Zij stal tijd van mensen, maar mensen stalen ook tijd van haar.
Nu stond ze, gewapend met een mes, in de beschutting van een hoog gebouw. Haar blik was gevestigd op een busje dat aan de overkant van de straat tot stilstand kwam. Een man, volledig gekleed in zwart, stapte uit, opende de deuren aan de achterkant en sleepte iemand naar buiten. Aleria zag meteen dat de jongeman die op straat werd achtergelaten niet van hier was. Zijn kleding was daar te mooi voor. Toch gaven de cijfers op zijn arm niet veel tijd meer aan. Drie dagen en zo’n vier en een half uur. De rest was hem vermoedelijk al afgenomen. Dit weerhield haar er echter niet van hem af te schrijven als slachtoffer om van de stelen. Drie dagen waren beter dan niets. Een paar uur extra zouden al voldoende zijn. In die kostbare uren kon ze opzoek naar een volgend slachtoffer met wat meer tijd, al liepen die hier bijna niet rond. Desnoods nam ze deze jongeman al zijn drie dagen en vier uur af. Ze schroomde er niet voor mensen te doden om zelf te kunnen overleven.
Ongeduldig wachtte Aleria af wat hij ging doen, of hij overeind zou komen en zou proberen deze stad uit te komen. Het was hier te riskant zijn tijd af te nemen. Mensen zouden haar vanachter ramen in de gaten houden en dan zou zij een volgend slachtoffer zijn. Niemand mocht het weten wanneer ze weer wat dagen verzameld had.